De 70 weken van Daniël 9:24-27 en de zgn. "gap" theorie
Tegen het eind van de ballingschap leest Daniël in het boek Jeremia 29:10 "..als voor Babel 70 jaren voorbij zullen zijn, dan zal Ik naar u omzien en mijn heilrijk woord aan u in vervulling doen gaan door u naar deze plaats terug te brengen" (vgl. Dan 9:2). De engel Gabriël geeft tekst en uitleg, hetgeen in feite nogal schokkend is, daar God na 70 jaar ballingschap nog niet klaar zal zijn met het Joodse volk. "Om de ideale situatie, waar Daniël zo hevig naar verlangt, te kunnen bereiken blijken geen zeventig jaar maar zeventig weken nodig te zijn. Nu lijkt dat een vreemde uitspraak, omdat zeventig gewone weken heel wat minder zijn dan zeventig jaren. Maar hier zijn geen gewone weken bedoeld, maar wat men "jaarweken" pleegt te noemen" Het berekenen van dagen in termen van jaren vinden we ook in Gen. 29:27-28; Num. 14:34; Ezek. 4:6.
Wat in deze cryptische tekst, dat een vitaal onderdeel is in het dispensationalistische systeem en geleid heeft tot de zgn. "gap" (=kloof) theorie, vaak over het hoofd gezien wordt, is dat de verzoening in verband gebracht wordt met de verwoesting van de tempel.
Wij hopen onomstotelijk te laten zien, dat deze hoeksteen van het dispensationalisme waarin de laaste week van 7 jaar afgesneden wordt van de 70 weken en naar de 7 jaar voorafgaande aan Jezus Tweede Komst verwezen wordt, het moeilijkst is om hun systeem geloofwaardig te maken.
vs.24) 70 weken (lett. 'zeventig zevens' oftewel 490 jaar) zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad", om zes punten te volbrengen:
om de overtreding te voleindigen,
de zonde af te sluiten
de ongerechtigheid te verzoenen, en
om eeuwige gerechtigheid te brengen,
gezicht en profeet te bezegelen en
iets allerheiligst te zalven [betere vertaling: "de Allerheiligste"].
Deze zes infinitieven zijn het resultaat van de profetie en dienen als de kop voor de uitleg die volgt. Anders dan de dispensationalisten, die voorbij de 62ste week uitgaan van een nu nog steeds toekomstige uitleg, bevestigen de zes items de terminus ad quem, nl. de Eerste Advent.
...p.314-5
vs. 25) "Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, [De St.Vert. vertaalt beter: tot op Messias, de Vorst] zijn 7 weken [7 x 7 = 49 jaar]
"En 62 weken ['zevens'] lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden."
Anderen, waaronder E. Young, willen tegenover de punctuatie van de Masoreten in vers 25 een tegengestelde richting ingaan, met de vertaling: "Weet dan en versta: van de uitgang van een woord om Jeruzalem te herstelen en te bouwen tot op een gezalfde, een vorst (zijn) zeven zevens en twee en zestig zevens". Zo vinden zij tussen de terminus a quo (het tijdstip, van waar af) en de terminus ad quem (het tijdstip, tot waar) 69 zevens en niet slechts 7 zevens. Omdat de eerste periode van 7 weken duidelijk geplaatst worden tegenover de twee andere periode, moeten zij iets aangeven. Immers als dat niet het geval was, had Daniël net zo goed kunnen spreken over 69 weken i.p.v. "7 weken en 62 weken..". Deze zeven weken betreffen klaarblijkelijk de succesvolle voltooiing van de herbouw van Jeruzalem.
vs. 26) En na 62 weken [62 x 7 = 434 jaar], zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is.
vs. 27) En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, [higbîr, beter: bevestigen (bindend maken) of sterk maken] 1 week lang [7 jaar]; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.
Kommentaar:
Vgl 2 Kron 36:21
vs. 25) "Vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen..." Op het eerste gezicht lijkt het te gaan om Cyrus' decreet in 538 VC om de tempel te herbouwen (vgl. 2 Kron. 36:22-23 en Ezra 1:1-4; 5:13,17, 6:3). Daniël spreekt echter specifiek over het bevel om "Jeruzalem te herstellen en te herbouwen", hetgeen een gewichtige kwalificatie is. Hoewel in 516 VC in het tweede jaar van Darius begonnen werd aan de herbouw van de tempel, was het pas in het midden van de 5e eeuw V.C. serieus met de herbouw van Jeruzalem als stad werd begonnen.
(Ws. in 457, het 7e jaar van Artaxerxes I (464-424), vgl. Ezra 7:12-26. De eerste periode van 7 zevens vangt dientengevolge aan met het decreet van Artaxerxes, waarin de stadsmuren, straten, en grachten werden hersteld.
vs. 26) De tweede periode van 62 weken, strekt zich vervolgens uit van de herbouw van Jeruzalem tot de introductie van de komst van Messias als Heerser, bij Zijn doop aan het begin van Zijn openbare bediening. Deze interpretatie wordt door de meeste conservatieve geleerden gehandhaaft, behalve dispensationalisten.
Na de 62 weken zal de Gezalfde worden uitgeroeid. Het Hebreeuws voor uitgeroeid (karath: afsnijden) wordt in Lev. 7:20 gebruikt voor de doodstraf en verwijst naar een geweldadige dood. Anders dan dispensationalisten die uitgaan van een strikt chronologische volgorde, waarin de verwoesting van de stad gezien wordt voor de laatste week, vinden we hier het Hebreeuwse patroon van paralellisme of herhaling. Het is gemakkelijk een parallel te onderscheiden tussen vers 26 en 27; waarbij vers 27 een nadere uitwerking is van vers 26. "Negatief gezien, het afsnijden van de Gezalfde in vers 26 is het resultaat van Israëls voltooien van de overtreding en brengt het tot een voleindiging (v. 24) door de Gezalfde te kruisigen. Positief gezien, vermeldt vers 27 dezelfde gebeurtenis: "Hij zal een verbond voor velen bevestigen, een week lang; maar in het midden van de week zal Hij een einde maken aan slacht- en spijsoffer." Het bevestigen van dit verbond brengt verzoening en een eeuwige gerechtigheid (v. 24). Het bevestigen van het verbond (v. 27) verwijst naar de geprofeteerde verbond-akties van vers 24, welke tot stand komen als het resultaat van het Volmaakte Verbonds Jubeljaar (Zeventig Weken) en worden vermeld als het resultaat van Daniëls verbonds gebed (vgl. v.4). Het hier genoemde verbond, betreft het goddelijk verbond van Gods verlossende genade. De Gezalfde kwam om de beloften van het verbond te bevestigen (Lucas 1:72; Ef. 2:12). Hij bevestigde het verbond door Zijn dood aan het kruis (Hebr. 7:22b). Dit "zwaar gemaakte" verbond brengt "eeuwige gerechtigheid", vandaar zijn "zwaarheid".
Deze bevestiging van Gods verbondsbeloften voor de vele getrouwen in Israël zal geschieden in het midden van de 70ste week (v. 27), wat parallel loopt met "na de 62 [en de eerste 7] weken" (v. 26), welke meer details verschaffen. Wij weten dat Christus 3½ jarige bediening specifiek gericht was op de Joden in de eerste helft van de 70ste week (Matt. 10:5b; vgl. Matt. 15:24). Gedurende een periode van 3½ jaar na de kruisiging, richtten de apostelen zich bijna uitsluitend op de Joden, "te beginnen in Judea" (Hand. 1:8, 2:14) omdat het "evangelie van Christus" "eerst voor de Jood is" (Rom. 1:16; vgl. 2:10; Joh 4:22).
Hoewel de gebeurtenis die dient als de terminus van de 69e week duidelijk is gespecificeerd, hetzelfde is niet het geval met de terminus van de 70ste week. Dus de exacte gebeurtenis die de 70ste week eindigde is voor ons niet zo belangrijk om te weten. (De verwoesting van de tempel valt dus niet binnen het raamwerk van de 70 weken. Zij wordt bovendien ook niet in de 6 punten van vers 24 genoemd als een doel van de profetie).
Na de steniging van Stephanus, de eerste martelaar van het Christendom, begon de verbonds proclamatie zich te keren naar de heidenen (Hand. 8:1), wanneer Saulus op het toneel verschijnt als de toekomstige apostel van de heidenen, en de Joodse vervolging van het Christendom uitbreekt.
De Gezalfde zou "in het midden van de week" voorts "slacht- en spijsoffer doen ophouden" door Zichzelf als een slachtoffer voor de zonde te geven (Heb. 9:25-26; vgl. Heb. 7:11-12, 18-22). Dientengevolge scheurde het voorhangsel van de tempel van boven tot beneden in tweeën (Matt. 27:51) als bewijs dat de offerdienst wettelijk ontbonden werd in de ogen van God (vgl. Matt 23:38), want Christus is het Lam van God (Joh. 1:29).
De Verwoesting van Jeruzalem
Maar hoe moeten we dan de verwijzingen naar de verwoesting van de stad en het heiligdom (v. 26) en de gruwel die verwoesting brengt (v. 27) verstaan, welke in AD 70 plaats vond, waarover de meeste niet-dispensationalistische evangelische uitleggers het overigens eens zijn?
In vers 26 lezen we dat er twee gebeurtenissen plaatsvinden na de 62e week: (1) de Gezalfde wordt "afgesneden" en (2) de stad en het heiligdom worden te gronde gericht. Het eerste vindt duidelijk plaats in de helft van de week (v. 27a). Het tweede zijn het gevolg van het eerste en vinden niet noodzakelijk plaats binnen het tijdskader van de 70 weken. Zij zijn een toevoeging aan de vervulling van vers 24. De verwoestende handelingen worden echter voorzien, in de goddelijke handeling om de zonde van Israël af te sluiten en te reserveren voor bestraffing. Israëls climax vormende zonde - hun voleindiging van hun overtreding met het afsnijden van de Messias - resulteert in Gods handeling om Israëls zonde tot later op te schorten. Israëls oordeel wordt niet voor altijd uitgesteld. Dit verklaart tevens de "erg onbepaalde" zin "en wel tot aan de voleinding": het "einde" zal niet plaats hebben tijdens de 70 weken. Dat geprofeteerde einde vond plaats in AD 70, precies zoals Jezus overduidelijk maakte in Matt. 24:15.
Dit uitstel van zo'n 40 jaar gaf vele duizenden Joden de gelegenheid de betekenis van het Kruis van Christus te horen en om gered te worden door geloof en berouw.